Besluit  Gemeenteraad

Aanleiding

Brief van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken van 7 december 2023
Vanaf 15 januari 2024 wordt ook voor vreemdelingen jonger dan 12 jaar een elektronisch identiteitsbewijs ingevoerd.

Regelgeving

- Artikel 173 van de Grondwet
Behalve voor de provincies, de polders en wateringen en de gevallen uitdrukkelijk uitgezonderd door de wet, het decreet en de regelen bedoeld in artikel 134, kan van de burgers geen retributie worden gevorderd dan alleen als belasting ten behoeve van de Staat, de gemeenschap, het gewest, de agglomeratie, de federatie van gemeenten of de gemeente.
- Artikel 41, tweede lid, 14° van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017.
De raad is bevoegd voor het vaststellen van de machtiging tot het heffen van retributies en de voorwaarden ervan, inclusief verminderingen en vrijstellingen.
- Het besluit van de gemeenteraad van 24 november 2022 tot goedkeuring van het gewijzigde retributiereglement voor het afleveren van administratieve stukken door de dienst burgerzaken.
- Ministerieel besluit van 15 maart 2013 tot vaststelling van het tarief van de vergoedingen ten laste van de gemeenten voor de uitreiking van de elektronische identiteitskaarten voor Belgen, de elektronische identiteitsdocumenten voor Belgische kinderen onder de twaalf jaar en de elektronische verblijfsdocumenten, afgeleverd aan de vreemdelingen die legaal op het grondgebied van het Rijk verblijven, hierna 'MB' genoemd

Feiten, context en argumentatie

Vanaf 15 januari 2024 wordt ook voor vreemdelingen jonger dan 12 jaar een elektronisch identiteitsbewijs ingevoerd. Aan de uitreiking van deze elektronische identiteitskaart is een productiekost verbonden. Deze categorie bestond niet en dient nu toegevoegd te worden aan het retributiereglement van de dienst burgerzaken.

Het retributiereglement dat goedgekeurd werd door de raad op 24 november 2022, is van toepassing sinds 1 januari 2023. In deze wijziging werd niet alleen de stijging van de productiekosten opgevangen, ook de vereenvoudiging van de tariefstelsels werd goedgekeurd. Tot dan werden binnen de dienst voor de aflevering van enkele typedocumenten verschillende prijscategorieën gehanteerd, voor documenten die quasi identiek zijn aan mekaar. Dit zorgde bij de burger voor verwarring en tot een nodeloos complexe opvolging bij de medewerkers.

Ook nu hanteert de FOD Binnenlandse Zaken een verschillende productiekost voor eenzelfde kaart, namelijk:
- Niet-EU-burger: 10,70 euro voor de normale procedure en 116,50 euro voor de spoedprocedure
- EU-burger: 7,70 euro voor de normale procedure en 105,00 euro voor de spoedprocedure

De dienst stelt voor om ook nu voor een eenduidig prijzenbeleid te kiezen door de kaart, ongeacht de herkomst van de aanvrager, aan te rekenen aan 11,00 euro voor de normale procedure en 120,00 euro voor de spoedprocedure. De dienst stelt alles in het werk om de kaarten na 1 februari af te leveren en zal de nodige actie ondernemen om de burgers correct te informeren.
Ook de tarieven van de andere producten werden nagekeken. De aangerekende kost dekt nog steeds de productiekost, behalve bij de aflevering van elektronische kaarten voor Belgische kinderen onder twaalf jaar via de dringende procedures. Ook deze tarieven moeten dus worden aangepast in het reglement.

De uurloonkost voor genealogische opzoekingen wordt aangepast aan de gestegen loonkosten als gevolg van de hoge inflatie (van 35,00 naar 45,00 euro per uur).

Het college nam op 15 januari 2024 kennis van het voorstel.

Budget

Dit retributiereglement genereert ontvangsten, die voorzien zijn in het meerjarenplan en worden geboekt op budgetartikel GBB/0130-00/7020001/GEMEENTE/MENS/IP-GEEN. De kosten zijn eveneens voorzien en worden geboekt op budgetartikel GBB/0130-00/6150080/GEMEENTE/CBS/MENS/IP-GEEN. De extra categorie in het reglement zal tot bijkomende inkomsten en uitgaven leiden, deze zullen moeten worden verwerkt in de volgende meerjarenplanaanpassing.